
Wij kijken zelden films twee keer, maar als we dat doen gaat het meestal om een klassieker. Daar valt The Rocky Horror Picture Show ook onder. Deze hysterische musical met een ongekende glansrol van Tim Curry als horror-travestiet en liedjes die nog op menig feestje te horen zijn, is in deze tijd, waarin drag steeds meer mainstream wordt, weer helemaal relevant.
Het verhaal doet er eigenlijk niet echt toe, want het zijn de absurde personages die de film zo fantastisch maken. In een notendop gaat de musical over het keurige pasgetrouwde stelletje Janet (Susan Sarandon) en Brad dat autopech krijgt en bij een afgelegen kasteel belandt. Daar is een bijzondere avond bezig: de travestiet Dr. Frank-N-Furter uit Transylvania (Tim Curry) onthult aan zijn gasten en personeel zijn ‘creatie': Rocky, een blonde god, die aan de lusten van de Dokter kan voldoen. Seks hangt in de lucht en zelfs het conservatieve koppel moet er voor zwichten. Leuk feitje: de wereldberoemde rockzanger (destijds broadway acteur) Meat Loaf heeft hierin een simpel bijrolletje, wat uiteindelijk zijn doorbraak in de rockscene zou worden.
Toen ik in mijn tienerjaren The Rocky Horror Picture Show voor het eerst zag was het vooral een opeenvolging van gekke dansjes en liedjes, maar nu zijn veel meer subtiele details zichtbaar. Deels omdat de gay- en travestie-cultuur veel duidelijker is geworden. De decors zijn heerlijk fout jaren 70, het acteren is groots en theatraal, en de film zit boordevol muzikale uitbarstingen. Richard O’Brien (die ook de butler speelt) schreef het scenario eerst als musical, als parodie op slechte B-films uit de jaren 50 tot 70. Naast verwijzingen naar queer culture zijn er ook veel subtiele hints naar klassieke filmproductiebedrijven zoals Paramount en RKO. Deze mengelmoes aan referenties maakt van The Rocky Horror Picture Show een tijdloze klassieker. Vanaf september 2020 is er zelfs een Nederlandse versie van de musical te zien in het DeLaMar Theater.