
Op zoek naar leuke pianomuziek kwam ik ‘Cruella De Vil’ tegen, waardoor ik meteen zin kreeg om One Hundred and One Dalmatians te kijken (de originele tekenfilm natuurlijk, niet die live action remake). Deze Disneyklassieker is met een bijzondere animatiestijl gemaakt, in eerste instantie om kosten te besparen. In plaats van elk frame opnieuw te tekenen werd gebruik van gemaakt van de eerste vorm van een kopieermachine. Resultaat: niet alleen het verhaal is tijdloos, ook de animatiestijl is nog altijd boeiend om te zien. Het is ook wel opvallend dat deze Disneyfilm zich afspeelt in Londen, wat meteen een andere sfeer geeft.
De film begint al bijzonder met een heel uitgebreide titelrol die vrolijk geanimeerd is met dalmatiërvlekjes, waarna al snel blijkt dat het verhaal zich afspeelt vanuit het perspectief van Pongo de hond. Hij woont samen met ‘zijn mens’ Roger in een klein appartementje. De twee heren hebben het goed, maar Pongo heeft behoefte aan liefde en hij denkt dat Roger daar ook wel bij gebaat is. Niet veel later vinden ze beiden hun soul mate: Anita met haar dalmatiër Perdita. Pongo en Perdita krijgen maar liefst vijftien puppy’s, maar het geluk is niet voor lang. Daar is Cruella De Vil, een rijke vrouw die dol is op bont en het voorzien heeft op de gevlekte hondenhuidjes. Het avontuur begint als ze haar hulpjes instrueert om de puppy’s te stelen, wat haar collectie uitbreidt tot 99 puppy’s – met Pongo en Perdita dus 101.
Ook al heb ik One Hundred and One Dalmatians als kind in het Nederlands gezien, je hoort toch de stemmetjes en sound bites in je hoofd zodra een nieuwe scène begint. Anders dan ik me kon herinneren zit er helemaal geen non-diëgetische muziek in de film: de paar liedjes die erin zitten worden door Roger op zijn piano gespeeld. Het tempo ligt lekker hoog en er is flink wat actie dankzij de compleet doorgeslagen Cruella De Vil. Mede daardoor is de sfeer anders dan andere Disneyfilms: net een tikje grauwer, kouder en spannender. Maar natuurlijk komt alles aan het einde weer goed.