
Eens in de zoveel tijd organiseert een collega van mij, die nog een grotere filmfan is dan ik, een filmavondje. Gewoon op ‘t werk. Deze keer koos hij voor een jaren 80 actiekomedie, volgens hem de beste uit het genre: Midnight Run. Van de regisseur van Beverly Hills Cop (Martin Brest), dus dan weet je wel ongeveer wat je kan verwachten.
Jack Walsh (een hier nog heel jonge Robert De Niro) is een bounty hunter die nog één laatste grote klus doet: het opsporen van een accountant (Charles Grodin) die samenwerkte met een grote maffiabaas. Dat opsporen is zo gebeurd, maar dan moet hij hem nog van New York naar Los Angeles zien te krijgen. En dat wordt hem behoorlijk lastig gemaakt omdat zowel de maffia als de FBI hier lucht van hebben gekregen en zelf ook de accountant willen hebben. Bereid je voor een op een alsmaar durende achtervolging.
De Niro is fantastisch in Midnight Run. Hij is de eenzame cowboy die zich maar niet 100% los kan trekken van de de criminele wereld, en in contrast met de rustige, saaie accountant levert dat heerlijke interactie op. Een soort buddycop, maar dan tussen een bountyhunter en een boef met een groot hart. Vrijwel de hele film bestaat uit de ‘run’ en de hele twee uur blijft het boeiend. Voor een film uit 1988 voelt het helemaal niet zo gedateerd aan, dat grotendeels te danken is aan de sterke screenplay. Doordat je het verhaal meemaakt door de ogen van de semi-bad guys ga je zelfs met ze meevoelen. Ook al zijn de bijrollen (de maffiabaas, de FBI agent, de opdrachtgever van Jack) allemaal flinterdunne personages, het zijn zulke archetypes dat je precies weet wat je aan ze hebt. Gooi daar een hoop oneliners in en een epische achtervolging met een dozijn politieauto’s, en je hebt een klassieke actiekomedie zoals ze in de jaren 80 van Hollywood werden gemaakt.