
Toen Kingsman: The Secret Service in 2014 uitkwam waren we positief verrast; het was de makers gelukt om een vernieuwende en humoristische spionagefilm te maken met een young adult in de hoofdrol. Dat die vernieuwing er bij een vervolgfilm niet in zit lijkt onvermijdelijk, maar omdat we op onze 13-uur durende vliegreis niet zo heel veel keuze in film hadden gaven we The Golden Circle toch een kans.
In deel twee krijgt ‘Eggsy’, de jonge protagonist die inmiddels een professionele spion voor Engeland is geworden, te maken met een een ramp voor Kingsman én de hele wereld. Aanwijzingen van zijn overleden voorgangers wijzen erop dat hij, met trouwe assistent Merlin in zijn kielzog, naar Amerika moet om contact te maken met het Amerikaanse equivalent van Kingsman: whiskey in plaats van mooie kleding, elektrische lasso’s in plaats van pistoolparaplu’s. Ondanks de tegenstellingen verloopt de samenwerking tegen de nieuwe bad girl verrassend goed. Té goed, eigenlijk.
Er zitten weer talloze grappen en grollen in de actie verwerkt, meestal gebaseerd op de tegenstellingen tussen Amerikanen en Britten. Leuk, maar toch ook wel erg voorspelbaar. Er lijkt sowieso meer actie in dit vervolg te zitten en er is minder ruimte overgehouden voor persoonlijke ontwikkeling. Julianne Moore is als slechterik een goede keus geweest en haar motief is verrassend ‘open minded’ voor een blockbuster als deze. In een notendop is de boodschap “alcohol is slecht voor je, wiet is stukken beter en soms zelfs gezond”, maar tegen het eind van de film weet de Amerikaanse war on drugs deze boodschap toch weer teniet te doen. Jammer. Visueel is Kingsman: The Golden Circle een ware traktatie met onmogelijk complexe camerabewegingen en een flink tempo. Een opvallende rol is agent Tequila (Pedro Pascal, vooral bekend uit de serie Narcos) die een relatief diepe rol inneemt. Ten slotte wisten ze Elton John nog te strikken als komische bijrol, wat hij leuk doet maar toch voelt het alsof hij met de haren erbij is gesleept.