
Twee zomers terug las ik Stephen King’s Dreamcatcher. Niet bepaald een zomers verhaal, maar wel erg filmisch beschreven dus ik moest en zou de verfilming ook zien – ook al krijgt die maar een 5,5 op IMDb. Nu is het zover gekomen en heb ik het fantastische verhaal over aliens, besmettelijke schimmel, telepathie en een verstandelijk gehandicapte tot leven zien komen door regisseur Lawrence Kasdan, die ook een aantal Star Wars films op zijn naam heeft staan.
In Dreamcatcher gaan vier volwassen mannen gezamenlijk naar een boshut om hun jarenlange vriendschap te vieren, ook al hebben ze inmiddels allemaal hun eigen problemen ontwikkeld. Daar vinden ze een man die verward en ziek door de bossen struint en ze vangen hem op, maar een paar uur later vinden ze hem terug op het toilet en blijkt hij bezeten te zijn door een buitenaardse parasiet. Vanaf dat moment gaat het razendsnel: de aliens willen duidelijk geen vrienden met de mens worden en de vrienden doen er alles aan om elkaar in veiligheid te stellen. Ondertussen blijkt dat het leger al jaren in het geheim bezig is om het buitenaardse volk weg te jagen van onze planeet.
Het valt erg op hoe trouw de film aan het boek blijft. Meerdere scènes zijn vrijwel letterlijk nagespeeld van hoe King het heeft beschreven. Zo houd je het origineel in eer, maar eigenlijk gebeurt in het boek veel te veel om dat alles in ruim twee uur film te proppen. Het gevolg is dat de enigszins absurde gebeurtenissen (het blijft een King-verhaal) zich snel opvolgen en het verhaal rommelig overkomt. Het is een echte creature feature al had een half uurtje korter de film veel goeds gedaan. De personages komen met een minimum aan achtergrondverhaal toch nog goed over (waaronder Jason Lee, later bekend geworden uit My Name Is Earl) en het broertje van Mark Wahlberg, Donnie, weet een verrassend overtuigende verstandelijk gehandicapte neer te zetten. Alleen de rollen van de twee concurrerende leiders uit het leger (waarvan Morgan Freeman er eentje speelt) zijn flink gestript tot kartonnen bijfiguren. Ook de CGI is prima in orde met aliens die een voldoende realistische anatomie hebben om er een beetje naar van te worden. Dreamcatcher is geflopt als film, maar door fans van Stephen King wordt het toch gewaardeerd. Het is immers meer dan een verhaal over aliens: het gaat ook over telepathie, over vriendschap en over de menselijke geest.