
Regisseur Paul Thomas Anderson, die klassiekers op zijn naam heeft staan als Magnolia, There Will Be Blood en Boogie Nights, kwam dit jaar met de nieuwe film Inherent Vice. Bij het kijken werd al snel duidelijk dat weer een gevalletje love it or hate it is, à la Under the Skin. Hoe vreemd Inherent Vice op sommige momenten ook is, wij scharen ons tot de love it zijde.
Privé detective Larry Sportello (Joaquin Phoenix) leeft een ruig leven in de jaren ’70 vol drugs en drank. Plotseling staat zijn ex-vriendin Shasta (Katherine Waterston) voor de deur die hem inlicht over haar huidige rijke vriend Mickey. Ze wil Sportello’s hulp om het plan van Mickey’s vrouw en haar minnaar om Mickey te ontvoeren, te stoppen. Zijn gevoelens voor Shasta zijn nog steeds aanwezig en hij doet er alles aan om haar te helpen, maar de situatie wordt steeds gecompliceerder.
Inherent Vice is gebaseerd op een boek van Thomas Pynchon en zit vol voice-overs van passages uit het boek. Het hele sfeertje met veel gefluister, psychedelische kleuren en metaforische dialogen maakt de film poëtisch en erg kunstig. Het is dan ook waarschijnlijk dat het verhaal niet letterlijk is bedoeld maar een metafoor is voor het leven van een drugsgebruiker in die tijd. Bij vlagen doet Inherent Vice ook denken aan Britse jaren ’90 actiekomedies als Snatch, of Sin City in een andere tijdsgeest. Joaquin Phoenix laat zien dat hij van alle markten thuis is in zijn ‘The Dude’-achtige rol en zelfs Owen Wilson weet nog een aardig typetje neer te zetten in de bijrol. Hoewel je waarschijnlijk moeilijk in het verhaal komt raakt Inherent Vice je na een half uurtje toch wel, en sleurt je het konijnenhol in van de druggy jaren ’70. Ga deze film niet kijken met het idee een goede detective te zien, maar zet hem vooral op als kunstzinnig verhaal dat je over je heen moet laten komen, om uiteindelijk met een verward gevoel je woonkamerlampen weer aan te klikken.