
Als een film (te) lang op mijn kijklijstje staat komt dat meestal door de lengte. Om die reden keken we nu pas, op een druiligere zondagmiddag, de klassieker There Will Be Blood. Dat werd tijd, want een film die destijds op plek 14 stond in de beroemde IMDb top 250 mag je toch niet missen.
Het verhaal begint aan het eind van de 19e eeuw bij de jongeman Daniel Plainview die op zoek is naar olie in de afgelegen gebieden in Midden-Amerika. Als alleenstaande vader is zijn leven zwaar, maar het lukt hem om in de jaren daarop te groeien tot een ‘olieman’, zoals hij zichzelf noemt. Samen met zijn tienjarige zoontje trekt hij het land door om mensen te overtuigen dat hij op hun land olie kan oppompen. Maar waar de macht groeit, groeit ook de honger naar meer.
There Will Be Blood is bijna een biopic: in nagenoeg elk shot is Daniel aanwezig en het verhaal is verspreid over enkele tientallen jaren. De hoofdrol is weggelegd voor Daniel Day-Lewis die werkelijk fantastisch is als zorgzame vader die langzaam zijn grip op de realiteit verliest door teveel macht en rijkdom. Zijn grimas, zijn geoefende speeches, zijn accent, zijn kleding; alles klopt eraan. Zijn tegenspeler is Paul Dano (Prisoners), die opnieuw een ijzersterke creep neerzet waar hij zo goed in is. Day-Lewis en Paul Dano zijn dus een groot onderdeel van het succes van deze klassieker. De cinematografie doet de rest: prachtige weidse beelden van de kale olievlaktes worden ondersteund door een opvallende soundtrack die vooral bestaat uit klassieke muziek gecombineerd met een horror-achtige sound scape. Indirect gaat There Will Blood ook over conflicten tussen twee verschillende werelden, zoals de zakenwereld die met de industriële revolutie gepaard ging, tegen een achtergrond van zwaar gelovige dorpen. In de ruim tweeënhalf uur die de film duurt krijgen beide kampen veel aandacht, waardoor je telkens wisselt voor welk team je bent. Die lengte heb je dan ook wel nodig, om de gestage veranderingen in het leven van Daniel uit te beelden. Zoals de titel al doet vermoeden bouwt de spanning hierin steeds verder op: het moet uiteindelijk wel ergens fout gaan. Maar tegelijkertijd sijpelt er ook een subtiele pikzwarte humor door alle misère heen. Het is moeilijk aan te wijzen waarom There Will Be Blood je zo kan aangrijpen, maar het is schrijver/regisseur Paul Thomas Anderson, waar we na Inherent Vice en Boogie Nights steeds meer fan van worden , toch weer gelukt.