
Rosemary en haar echtgenoot Guy Woodhouse zijn samen gaan wonen in een appartement om een gezinnetje te stichten. Het wil maar niet lukken om zwanger te worden en het bemoeizuchtige bejaarde koppel op dezelfde verdieping komt de gespannen sfeer niet ten goede. Gelukkig is Rosemary eindelijk in verwachting en doet ze er alles aan om haar kindje zo gezond mogelijk te laten groeien. De speciale kruidenmixen van het oude koppel neemt ze graag aan, maar de twijfel slaat toe als ze vreemde nachtmerries krijgt en een ondraaglijke pijn in haar buik. Niet iedereen blijkt te vertrouwen in haar nieuwe sociale kring.
Dat deze klassieker in de oude doos thuishoort mag geen verrassing zijn: Rosemary’s Baby wordt gezien als een van de beste psychologische horrorfilms uit de geschiedenis en is opgenomen in het Nationaal Film Register zodat hij nooit verloren zal gaan. Inmiddels is er dan ook een geremasterde versie uitgekomen zodat de film ook nu nog goed te bekijken is. Het succes van de film is te herleiden naar vier elementen: de steengoede schrijver Ira Levin, die ook The Boys From Brazil schreef, de regisseur Roman Polanski die later The Pianist maakte, de actrice Mia Farrow die een fantastische prestatie neerzette, en ten slotte de tijd waarin deze film uitkwam.
De film is namelijk geen doorsnee horror die je uit de jaren ‘60 zou verwachten, zoals Night of the Living Dead. Die films hadden vaak een simpel verhaal waarbij het voornamelijk draait om de hoeveelheid bloed en schrikmomenten. Rosemary’s Baby heeft niets van dit alles en is in bepaalde opzichten te vergelijken met de films van Alfred Hitchcock. De setting is alledaags: een jong koppel dat werkt aan de toekomst was voor veel bioscoopbezoekers een herkenbaar beeld. Dat dit beeld wordt verstoord door occulte en onheilige praktijken, raakte het publiek diep. Het zou iedereen kunnen overkomen! Daarnaast is de film ook nog eens een bijzondere boekverfilming, want Polanski was zich er niet van bewust dat een verfilming best een eigen twist aan het verhaal mag geven. Dit was zijn eerste verfilming en dus heeft hij zoveel mogelijk letterlijk overgenomen. Het wordt dan ook gezien als één van de meest correcte boekverfilmingen aller tijden.
Cinematografisch gezien zijn de gevolgen hiervan lange, ononderbroken scènes en shots. Zo bestaat de beroemde scène, waar Rosemary vanuit een de telefooncel wanhopig naar haar dokter belt, uit één shot van bijna vier-en-een-halve minuut. In sommige films haalt dit het tempo er behoorlijk uit maar daar heeft Rosemary’s Baby geen last van. Dit komt grotendeels doordat je als kijker al vrij snel weet wat er ongeveer aan de hand is met haar zwangerschap, maar Rosemary weet dit nog niet. Tot op 90% van de film weet je meer dan het hoofdpersonage weet, iets wat je in moderne films nauwelijks meer tegenkomt. De laatste 10% zijn dan ook echt spannend omdat je dan ineens geen idee meer hebt van wat er gaat gebeuren. Dit principe zorgt ervoor dat het geen gewone horror is, maar een psychologische horror: het speelt met je verwachtingen en de verhouding tussen jou en de hoofdpersoon. Ook heeft Polanksi de kunst van het weglaten goed onder de knie, want op geen enkel punt zijn er typische horror-elementen als geesten of monsters te zien.
Dat neemt niet weg dat de film niet voor personen met een zwakke maag is. Zeker voor een film uit de sixties zitten er een aantal pikante scènes in en word je ook nog eens getrakteerd op een occulte verkrachtingsscène. Het is van korte duur en visueel niet zo extreem, maar juist het idee alleen versterkt de psychologische horror. Ook de nieuwsgierige bejaarde buren zijn behoorlijk griezelig gestileerd met hun opvallende kleding en make-up. Ruth Gordon, de actrice die buurvrouw Minnie Castevat speelt, heeft voor haar rol dan ook een Oscar mogen ontvangen – net als Mia Farrow overigens. Het is zelfs de enige keer dat zowel de hoofdrol als een bijrol een Oscar hebben gewonnen voor een horrorfilm, totdat Stephen King’s Misery in 1990 het record verbrak.
Het mag duidelijk zijn dat Rosemary’s Baby nog altijd erg goed is. De manier waarop de spanning wordt opgebouwd rondom een thema dat nog steeds een grote inspiratiebron is voor vele horrorfilms, maakt de film zowel uniek als tijdloos. De combinatie van Ira Levin’s bestseller en Roman Polanski’s regie heeft een spannend stukje cinema opgeleverd waar we nog vele jaren naar zullen refereren als klassieker.