
Wie het werk van de Canadese Denis Villeneuve kent, weet hoe bevreemdend zijn films kunnen zijn. In de eerste helft lijkt het een ‘gewone’ spannende thriller, maar daarna verandert de toon en zie je scènes waar je geen chocola van kan maken. In tegenstelling tot zijn vorige films is Arrival technisch gezien een sciencefiction, maar gaat het eigenlijk over de mens en het leven zelf.
Amy Adams speelt Louise Banks, een taalwetenschapper die ondanks haar eenvoudige single leven wel eens door de overheid is ingezet op geheime projecten. Wanneer er plotseling twaalf honderden meters hoge objecten op aarde verschijnen, die mysterieus boven de grond zweven, wordt zij ingezet om te helpen met het leggen van het eerste contact tussen mens en alien. Ze krijgt daarbij hulp van natuurkundige Ian (Jeremy Renner): alfa en bèta staan zij aan zij.
Het is moeilijk om de kracht van Arrival uit te leggen zonder te spoileren, maar deze film zou je alleen al moeten kijken voor de ontzettend mooie, mysterieuze beelden die begeleid worden door een sterke, onheilspellende soundtrack. Adams is misschien niet het meest aantrekkelijke personage (in de zin van: ze komt chagrijnig over), maar dat past juist goed bij haar rol van overwerkte, licht depressieve wetenschapper. Jeremy Renner heeft duidelijk de bijrol in dit verhaal, want alleen bij Adams krijgen we af en toe een kijkje in haar hoofd. En daar zit het ‘m in: de extra informatie die je als kijker hierdoor meekrijgt creëert bepaalde aannames, maar Villeneuve weet die aan het einde van Arrival flink door elkaar te schudden. Naast deze twist heeft Arrival ook een sterk filosofisch thema: de kracht van taal, de neiging naar zelfdestructie van de mensheid en een dramatische kijk op het verstrekken van tijd. Eigenlijk is Arrival een dramafilm in een sciencefiction jasje, op een bedje van filosofie. Zorg dus dat je met de juiste instelling deze film in gaat, want een sci-fi à la War of the Worlds lijkt hier in de verste verte niet op.