
Nadat we de eigenzinnige trailer van The Kings of Summer hadden gekeken stond vast dat een van de meest geprezen films van dit jaar maar snel op ons scherm moest verschijnen. Hoewel dit een film vol jonge honden is – de regisseur deed hiervoor voornamelijk shorts, de schrijver maakt hiermee zijn debuut – ziet het geheel er professioneel en vrolijk uit. Wanneer je op zoek bent naar een comedy met artistieke verantwoording zit je met The Kings of Summer helemaal goed.
Puber Joe (Nick Robinson, die je misschien wel kent van late-night-re-runs van Melissa en Joey) loopt op alle vlakken spaak met zijn vader, zeker nu zijn enige zus uit huis. Gelukkig heeft hij nog zijn beste vriend Patrick (Gabriel Basso), maar ook hem komen zijn ouders de neus uit. Wanneer Joe met weirdo Biaggio (Moises Arias) een verlaten plek in het bos tegenkomt ziet hij hierin zijn ontsnapping en besluiten de vrienden een huis ver weg van de boze buitenwereld te bouwen.
Het verhaal van The Kings of Summer heeft een perfecte balans tussenteenage angst en kinderlijke fantasie. Juist doordat sommige elementen uit het plot heel logisch en voorgekauwd zijn (de introductie van meiden in het huis van de jongens gaat niet vlekkeloos) vallen absurde dialogen en wendingen (elke opmerking van Biaggio) extra op. Je wordt hierdoor niet bedolven onder de ellende van het puber-zijn maar kan helemaal ontsnappen naar de droomwereld die de jongens voor zichzelf hebben gecreëerd. De jonge acteurs staan hun mannetje en vooral Moises Arias is feilloos in zijn aflevering. De shots in de natuur doen nog een schepje op het dromerige gevoel, wat uiteindelijk resulteert in een film die je heerlijk in je eentje kunt opzetten maar met een grote groep beter achterwege kan laten.